Ik had net ingecheckt. Een snelle trip naar Rotterdam voor werk, maar dit keer had ik gekozen voor een net iets chiquer hotel, gewoon omdat het kon. De lobby was modern, rustgevend ingericht, met zachte verlichting en verse bloemen op lage tafels. Terwijl ik mijn keycard kreeg, voelde ik de vermoeidheid van de dag langzaam van me afglijden.

Met mijn weekendtas over mijn schouder liep ik naar de lift. De deuren gingen open en ik stapte in. Net voordat ze weer dichtgingen, hoorde ik hakken tikken over de marmeren vloer. Een vrouw stapte binnen — slank, halflang donker haar, een zwarte trenchcoat strak gesloten rond haar middel. Ze rook naar iets warms, iets zoets. Ze drukte op verdieping zeven. Ik stond op acht.

We zeiden niets. Alleen een korte blik. Haar ogen bleven iets te lang hangen bij die van mij. Alsof ze iets dacht, maar niets zei. En ik voelde het ook — een geladenheid in de lucht, die typische spanning die ontstaat als twee vreemden elkaars aanwezigheid opeens bewust worden.

De lift reed langzaam omhoog. Op zes stopte hij onverwacht. Niemand stapte in. We keken beiden naar de deur. Niets. Dan, zonder een woord, stapte zij een halve stap dichter naar mij toe. Niet ongemakkelijk, maar net genoeg om haar parfum opnieuw op te merken. Ik voelde mijn hartslag versnellen.

Ze zei niets. Keek me gewoon aan, mond iets geopend, haar ogen speels, maar uitdagend.

De lift schokte zachtjes toen hij op zeven stopte. De deur ging open. Ze keek me nog een seconde aan, draaide zich om, en stapte uit.

Maar voordat de deur dichtging, draaide ze zich om. Ze streelde met haar vinger over de gleuf van mijn rits en fluisterde:

“Kamer 708.”

En toen was ze weg.

De lift vervolgde zijn weg naar acht. Mijn hoofd tolde. Was dit echt gebeurd? Had ze me net… uitgenodigd?

Ik liep mijn kamer binnen. Rustig. Bedaard. Alsof ik geen drang voelde. Alsof ik niet stond te trillen van nieuwsgierigheid. Ik legde mijn tas op het bed, keek even rond, en liep vervolgens naar de badkamer. Ik waste mijn gezicht met koud water. Trok mijn overhemd recht. En na exact vijf minuten liep ik naar beneden. Naar verdieping zeven.

Ik vond kamer 708 bijna meteen. Mijn vuist bleef een seconde in de lucht hangen voordat ik aanklopte.

De deur ging direct open.

Ze had haar trenchcoat nog aan, maar haar voeten waren nu op blote hakken. Ze zei niets. Stapte opzij zodat ik naar binnen kon. De kamer rook naar haar — vrouwelijk, mysterieus, licht rokerig. De gordijnen waren half dichtgetrokken, het stadslicht filterde in zachte strepen naar binnen. Ze sloot de deur en draaide zich langzaam naar me toe.

“Geen vragen,” zei ze zacht. “Geen namen.”

Ik knikte.

Ze liep langzaam naar me toe, haar vingers vonden de bovenste knoop van mijn overhemd. Eén voor één maakte ze ze los, terwijl haar ogen die van mij geen seconde verlieten. Haar vingers gleden over mijn borst, haar nagels licht krassend. Toen liet ze haar jas vallen.

Daaronder… niets.

Geen lingerie, geen kousen. Alleen haar lichaam — puur, warm, uitnodigend. Haar huid licht getint, haar borsten stevig, haar buik vlak. Ze was prachtig. Zelfverzekerd.

Zonder woorden pakte ze mijn hand en leidde me naar het bed. Ze duwde me zachtjes achterover, kwam bovenop me zitten en boog zich voorover, haar lippen raakten de mijne. De kus was langzaam. Verkennend. Gecontroleerd. Haar tong tikte tegen die van mij, haar adem warm.

Ik voelde haar warmte op mijn bovenbeen toen ze zich langzaam tegen me aan begon te bewegen. Ze greep mijn polsen, plaatste mijn handen op haar heupen, alsof ze wilde zeggen: hier, pak me dan ook echt vast.

Mijn handen gleden over haar billen, haar onderrug, haar borsten. Ze kreunde zachtjes tegen mijn mond, haar bewegingen werden ritmischer. Toen gleed ze omlaag, hurkte tussen mijn benen, en keek me aan terwijl ze mijn broek opende.

“Je hebt me net genoeg laten wachten,” fluisterde ze, en ze nam me met één vloeiende beweging in haar mond.

Haar warmte, haar tong, haar speeksel — alles was precies goed. Ze bewoog langzaam, met controle. Keek me aan, likte me, zoog me met een soort ervaring die geen toeval kon zijn. Geen haast. Geen twijfel. Alleen spel.

Toen ze stopte, gleed ze weer bovenop me. Zacht, warm, nat — ze liet me in haar zakken met een diepe zucht, alsof ze eindelijk kreeg waar ze naar verlangde.

Ze bewoog langzaam, intens. Haar nagels over mijn borst, haar borsten deinend, haar ogen half gesloten. Elke beweging voelde als een dans. Soms vertraagde ze, bijna stilstaand, dan weer versnelde ze tot ik bijna explodeerde.

Toen fluisterde ze:

“Laat het maar los in mij. Ik wil je voelen.”

En ik deed wat ze vroeg. Diep, heftig, warm.

Ze liet zich op mijn borst zakken, bleef even zo liggen, luisterend naar mijn hartslag. Daarna stond ze langzaam op, trok haar trenchcoat weer aan, en liep naar de badkamer.

Ik kleedde me rustig aan. Geen woorden waren nodig.

Toen ik de deur van kamer 708 achter me sloot, wist ik niet of ik haar ooit nog zou zien.

Maar ik wist wel dat ik haar nooit zou vergeten.


0 Comments

Geef een reactie

Avatar placeholder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *